“ik heb nafarsi gegeten” deelt de zoon-nummer-1 mee en spontaan komen mij beelden voor ogen waarbij de zoon en zijn klasgenootjes een voormalige en verlepte Egyptische koninging verorberen.
“jij hebt WAT gegeten?” vraag ik
“nafarsi”
ik probeer het woord achterstevoren : israfan halpel de letters door elkaar niets bekents en eetbaars komt er uit naar voren
“WA heb gij geeten”
“NA FAR SI” articuleert de zoon-nummer-1
“jama en wa is dat dan?” wil ik weten en bedenk al dat de juf misschien in een of andere bui rattevergif heeft uitgedeeld
“nafarsi is nafarsi” verduidelijkt de eerstgeboorne
Of misschien heeft ie een hersenbloeding of een spontane aanval van dyslectie redeneer ik verder
“en van waar komt da?”
“wij hebben dat gemaakt”
ik begin te vermoeden dat er misschien wel eens ettelijke kilo’s zand in de zoon’s maag rondklotsen .
“in de klas”
ok plasticine dan
“met de juf”
ziedet het mens is totaal de kluts kwijt
“met een ei”
aja natuurlijk met een ei dat moesten ze vandaag meedoen naar het school ingewikkeld in kilo’s keukenpapier en voorzichtig in een tupperware koekjesdoosje meegegeven en 100 keren herhaald “voorzichtig met je boekentas hé want er zit een ei in”
“wat hebben jullie gedaan met dat ei”?
“in 2 en dan in stukjes en dan het geel eruit en alles erin” deelt de zoon-nummer-1 peter goosensgewijs mede
ik vermoed dat de stappen ie of wat door elkaar geslagen zijn en ga in rottempo alle ei-recepten af die ik maar kan bedenken
“AAAAAAAH!” eureka roepen leek mij net een stapje te ver “un oeuf farci!”
“JAAAAA” de zoon al even enthousiast “nafarsi”